Fruit en koolhydraten vermijden om je bloedsuikerspiegel stabiel te houden…
Het lijkt vandaag de dag bijna de belangrijkste gezondheidsmissie van veel mensen.
Maar is het ook slim?
Je verteringsstelsel zet bij voorkeur koolhydraten die je eet om in een enkelvoudige suiker.
Glucose.
Dé brandstof voor al je cellen in je lichaam.
Om van je bloed in je cellen te komen, heeft glucose insuline nodig.
Insuline is de sleutel die de deur naar je cellen opent, zodat de glucose naar binnen kan.
Zonder insuline komt glucose vast te zitten in je bloedbaan.
En dán stijgt je bloedsuikerspiegel onnatuurlijk hoog en lang!
Gebeurt dit te vaak, dan raken je belangrijkste organen beschadigd.
Want dat na een maaltijd je bloedsuikerspiegel stijgt is een normaal en gezond proces!
Suiker is onderweg naar zijn eindbestemming: de cel.
Dus de belangrijkste vraag om je bloedsuiker natuurlijk te laten schommelen is:
1. WAT VERSTOORD DE WERKING VAN INSULINE?
Vet.
Om precies te zijn, intramyocellulair vet.
Vet in je spiercellen.
Vet in je bloed, omdat je te vet eet, hoopt zich op in je spiercellen, waardoor er toxische afvalstoffen en vrije radicalen ontstaan die het insulinesignaleringsproces blokkeren.
Hoeveel insuline je ook produceert, volle cellen die ook nog eens door vet worden besmeurd, raken ‘doof’ voor insuline.
Eet je een vette maaltijd, wat met dierlijke producten al snel gebeurt, dan is binnen 160 minuten de glucose opname capaciteit van je cellen aangetast.
Haal je zo’n 10% van je calorieën uit plantaardige vetten dan begint insuline steeds beter te werken.
Daarbij: als je rond de twintig bent, stopt je lichaam met het maken van nieuwe, insuline producerende bètacellen.
Als je ze daarna verliest, kun je ze voorgoed kwijt zijn.
Wat is de grootste insuline producerende bètacellen killer?
Dierlijke vetten.
Als je de bètacellen in een petrischaaltje blootstelt aan dierlijk vet gaan de bètacellen langzaam dood.
Meer hierover in het boek de Eiwitleugen.
Vrolijke groet en veel liefs, Janneke